08 mrt Koolmees: tweede pijler moet toegankelijk zijn voor zzp’ers
Bron: pensioenpro.nl / Olaf Boschman / 20 november 2018
Om zelfstandigen te verleiden meer te sparen voor hun pensioen, wil minister Koolmees van Sociale Zaken de tweede pijler voor hen toegankelijk maken.
De minister zei dit gisterenmiddag op een bijeenkomst van ouderenorganisaties. Hij wil vooral de groep zelfstandigen met een uurloon tussen €18 en €75 verleiden meer te sparen voor hun pensioen. Dat zijn zelfstandig ondernemers, maar zij ‘moeten in staat worden gesteld pensioen op te bouwen. Ook in de tweede pijler.’
Koolmees noemde pensioenopbouw voor zelfstandigen ‘een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel’. Zelfstandigen met een uurloon van minder dan €18 ziet het kabinet niet als ondernemers. Die moeten in loondienst, maar het is ‘technisch en juridisch een drama’ om dat rond te krijgen, aldus de minister. Voor zelfstandigen met een uurtarief boven de €75 is verleiding overbodig, omdat die groep zichzelf wel redt. Als voorbeeld gaf Koolmees een IT’er die zich ‘voor €200 of €300 per uur verhuurt aan ABN Amro’.
Minister Koolmees nam maandag het ‘Pensioenkader’ van ouderenorganisaties in ontvangst tijdens de Debatmanifestatie Pensioenen. Het openstellen van de tweede pijler voor zelfstandigen komt aan bod in de onderhandelingen met sociale partners, zei Koolmees, die opmerkte dat hij daarmee iets prijsgaf over die onderhandelingen.
Het onderwerp op zichzelf is niet nieuw: het staat genoemd als één van de punten in het concept-pensioenakkoord tussen werkgevers en werknemers dat eind mei uitlekte via De Telegraaf. En in het regeerakkoord uit oktober vorig jaar staat dat het stelsel beter moet zijn toegerust op ‘de mogelijkheid dat zelfstandigen vrijwillig kunnen aansluiten of aangesloten blijven’, zonder expliciet te noemen hoe. Overigens blijkt uit CBS-cijfers dat het overgrote deel van de zelfstandigen op dit moment iets van pensioen heeft opgebouwd in de tweede pijler (zie ‘Witte vlek gegroeid’).
Onderhandelingen
Koolmees wilde niets kwijt over de andere onderwerpen die hij in de onderhandelingen met sociale partners bespreekt. Wel bevestigde hij dat de gesprekken gaan over het contract dat sociale partners in de SER moeten afsluiten én over aanpalende onderwerpen.
Ook heeft de minister nog vertrouwen dat sociale partners tot overeenstemming komen, zei hij tegen Pensioen Pro. ‘Ik ga nog steeds uit van een SER-advies over de toekomst van het pensioenstelsel. Tegelijkertijd zijn we (Koolmees en premier Mark Rutte, red.) aangeschoven de afgelopen weken om breder te praten. Dat heeft niet zozeer te maken met onderwerpen die in het SER-advies staan, maar met aanpalende onderwerpen, waar ik over ga. Het is een getrapt overlegorgaan. Eerst de SER, dan het kabinet.’ Koolmees benadrukte tijdens de bijeenkomst van de ouderenorganisaties dat áls er een akkoord is, er dan nog ‘ontzettend veel moet worden uitgewerkt’.
Het kabinet is verantwoordelijk voor de AOW en de regels voor vroegpensioen. Op beide punten willen de vakbonden flinke concessies van het kabinet. Ook rekenen de vakbonden erop dat pensioenfondsen met een dekking rond het minimaal vereist eigen vermogen geen kortingen hoeven door te voeren bij de overstap naar een ander pensioencontract, zo viel gisteren in de wandelgangen te beluisteren. De onderhandelingen gaan deze week verder.
Europese ufr
Op de bijeenkomst ging Koolmees ook in op het waarderen van verplichtingen met de ufr die Europees toezichthouder Eiopa gebruikt voor verzekeraars. Dit onderwerp is weer actueel sinds de vakbonden enkele weken terug een hogere rekenrente als eis stelden voor een pensioenakkoord. Als optie noemden de vakbonden de ufr van Eiopa. Ook dit stond genoemd in het gelekte pensioenakkoord en de bonden noemden het verder in een brief die ze in juni aan de Tweede Kamer stuurden.
‘De rekenrente van Eiopa wordt gehanteerd in samenspraak met Solvency 2, het toezichtkader voor verzekeraars’, merkte de minister op. ‘Daar zitten hele hoge buffers in. Het is niet terecht die te vergelijken met de rekenrente die Nederlandse pensioenfondsen moeten gebruiken, aldus Koolmees. Hij wilde evenmin weten van een vergelijking met rekenrentes die andere landen hanteren. Volgens hem is de rekenrente niet voor niets het laagste in de twee landen die jaar na jaar het hoogste scoren in ranglijsten van pensioenstelsels: Nederland en Denemarken.
Witte vlek gegroeid
Het aantal werknemers zonder aanvullend pensioen, de witte vlek, is groter dan eerder gedacht: 13% in plaats van 4%. In totaal zijn dit ruim 850.000 mensen, van wie ruim de helft jonger is dan 35 jaar. Dat blijkt uit een analyse die het CBS heeft gemaakt van de Pensioenaansprakenstatistiek (PAS) over 2016. De witte vlek is, absoluut en relatief, het grootste in de sector commerciële dienstverlening met beroepen als ontwerpers, fotografen en vertalers.
In een brief aan de Tweede Kamer verklaart minister Koolmees van Sociale Zaken de groei van de witte vlek uit een nieuwe onderzoeksmethode die het CBS gebruikt. Een verschil is bijvoorbeeld dat eerdere onderzoeken uitzendkrachten niet meerekenden in de witte vlek.
De veronderstelling was dat zij pensioen opbouwen, omdat voor de uitzendsector een verplichtstelling geldt. ‘Uit de PAS blijkt nu dat 33 procent (circa 136 duizend personen) van alle uitzendkrachten wel witte werknemer is’, schrijft Koolmees. Dit geldt ook voor een grote groep die langer dan de wachttijd van 26 weken in de sector werkt: ‘25% van deze groep uitzendkrachten heeft geen actieve pensioenaanspraken of bouwt deze niet op.’
Aan de andere kant bouwt 60% van de uitzendkrachten die minder dan 26 weken in dienst zijn al wel pensioen op. De uitkomsten zijn voor de minister reden om in gesprek met de sector meer te weten te komen over de pensioenopbouw. Hij meldt dat StiPP in een eerste reactie heeft laten weten dat de praktijk wat genuanceerder ligt dan de CBS-cijfers laten zien. Hoe staat er niet bij.
Zelfstandigen
Uit het onderzoek blijkt verder dat driekwart (77%) van de 867.000 zelfstandigen aanspraken heeft in de tweede pijler. Dit zijn zowel ‘slapende’ als ‘actieve’ aanspraken: er is een (kleine) groep zelfstandigen die het ondernemerschap combineert met loondienst en in loondienst pensioen opbouwt. Volgens het CBS hebben zelfstandigen vaak een hoog huishoudvermogen, hoger dan dat van werknemers in de witte vlek. Ook hebben zelfstandigen vaker een koopwoning.
Zelfstandigen sparen vaker dan witte werknemers voor hun pensioen in de derde pijler: 11% van de zelfstandigen doet dat, tegenover 5% van de witte werknemers die meer verdienen dan het minimumloon. Bij de zelfstandigen die sparen in de derde pijler zijn 55+’ers en mensen het een hoog huishoudinkomen en een hoog huishoudvermogen het best vertegenwoordigd.
Geen reactie's