Ruim 1% hogere dekkingsgraad door minder snelle stijging levensverwachting

Ruim 1% hogere dekkingsgraad door minder snelle stijging levensverwachting

Bron: pensioenpro.nl / door: Sameer van Alfen / 12 september 2018

De nieuwe prognosetafel van het Actuarieel Genootschap leidt tot een stijging van de dekkingsgraad met 1 tot 1,5%-punt. Hierdoor voldoen meer fondsen eind 2018 aan hun minimaal vereiste vermogen, waardoor ze voorlopig niet hoeven te korten. Dat concluderen actuarissen op basis van de gisteren gepubliceerde prognosetafel van het AG. Daaruit blijkt dat Nederlanders nog steeds ouder worden, maar dat toename van de levensverwachting is afgevlakt in vergelijking met de prognosetafel van 2016. Dit komt bijvoorbeeld omdat meer ouderen in 2016 en 2017 zijn overleden als gevolg van griep.

Op basis van de laatste inzichten komt de levensverwachting van een meisje geboren in 2019 uit op 92,5 jaar. In de vorige prognosetafel was dat nog 93,3 jaar. Een jongen die volgend jaar op de wereld wordt gezet, bereikt een verwachte leeftijd van 90 jaar in plaats van 90,4 jaar.

Het AG, die elke twee jaar een nieuwe prognose publiceert, stelt dat de impact van de nieuwe inzichten per pensioenfonds zal verschillen, afhankelijk van de samenstelling van het deelnemersbestand. Maar de rekenmeesters stellen dat een pensioenfonds met relatief veel mannen, uitgaande van 1%-rekenrente, zijn technische voorziening circa 1,2% ziet afnemen. Bij een fonds met relatief veel vrouwen, dalen de verplichtingen 1,6%. Dalende technische voorzieningen hebben een grofweg eenzelfde impact op dekkingsgraad. Al waarschuwt het AG dat de hoogte deze graadmeter ook afhankelijk is van de marktrente. Toch is de nieuwe prognosetafel uniek; voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis geeft deze de Nederlandse pensioenfondsen een verlichting in plaats van een verzwaring.

Het voordeel is alleen weggelegd voor pensioenfondsen die de prognosetafel van het AG gebruiken als leidraad voor hun berekeningen van de technische voorziening. Dat is het geval bij de meeste fondsen, maar bijvoorbeeld het ABP baseert zich op gegevens van het CBS die pas eind 2018 met nieuwe voorspellingen komt.

Verwerken van cijfers

Rajish Sagoenie, partner bij Milliman, zegt dat een deel van de pensioenfondsen de nieuwe AG-cijfers op jaareinde zal verwerken in hun systemen, terwijl andere fondsen dit zo snel mogelijk zullen doen. ‘Pensioenfondsen die nog net onder hun minimaal vereist vermogen zitten, kunnen door de nieuwe berekening daar juist net boven terechtkomen. Dat is belangrijk: als een fonds eind 2018 geen dekkingstekort meer heeft, dan zijn kortingen per 2020 definitief afgewend.’ Dat komt omdat er een nieuwe hersteltermijn van vijf jaar gaat lopen, mocht een pensioenfonds bijvoorbeeld in 2019 opnieuw met een dekkingstekort te maken krijgen. Kortingen zijn dan pas op zijn vroegst in 2025 aan de orde.

Daan Kleinloog, partner bij Sprenkels & Verschuren, raadt pensioenfondsen aan de nieuwe AG-data al deze maand door te voeren in hun actuele dekkingsgraad. ‘De beleidsdekkingsgraad, die leidend is bij kortingen en indexaties, is een gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over de afgelopen twaalf maanden. Als je de actuele dekkingsgraad eind september al aanpast, dan profiteer je daar vier maanden lang van in je beleidsdekkingsgraad. Al besef ik dat voor een aanpassing van de overlevingstafel wel eerst een bestuursbesluit nodig is’, aldus Kleinloog.

Invloed op indexatie en premies

Volgens Sagoenie vergroten de AG-cijfers ook het indexatiepotentieel voor pensioenfondsen die er met dekkingsgraden boven de 110% financieel beter voor staan. ‘Een pensioenfonds kan met een iets hogere beleidsdekkingsgraad ook hogere toeslagen verlenen. Het gaat niet om heel grote bedragen, maar het psychologisch effect op deelnemers is groot na jaren van slecht nieuws over hun pensioen.’

Kleinloog zegt dat de lagere levensverwachting van het AG ook leidt tot een daling van de zuivere en gedempte kostendekkende premie. ‘De impact is nog wat groter dan bij de technische voorzieningen, omdat de premies alleen gelden voor een jongere populatie die volgens het AG dus minder lang leven dan eerder gedacht.’

De vraag is wat pensioenfondsen vervolgens met de feitelijke premie doen. Kleinloog: ‘Pensioenfondsen kunnen de feitelijke premie mee laten dalen met de gedempte premie, soms is dit zelfs afgesproken. Maar ze kunnen er ook voor kiezen om de premie gelijk te houden, waardoor de premiedekkingsgraad stijgt. Pensioenfondsen waar de premie sowieso al vastligt, kunnen de ontstane ruimte ook gebruiken om de pensioenopbouw te verhogen.’

AOW en pensioenrichtleeftijd

De AG-cijfers hebben niet direct invloed voor het bepalen van de toekomstige AOW- en pensioenrichtleeftijd, daarvoor zijn de cijfers van het CBS leidend. Maar de overlevingstafels van het AG zijn wel voorbode van de voorspellingen die het CBS eind dit jaar publiceert.

Op basis van de AG-cijfers ligt het voor de hand dat de AOW-leeftijd in 2024 ongewijzigd blijft op 67 jaar en drie maanden, maar in de jaren erna zal doorstijgen tot 68 jaar in 2029. De pensioenrichtleeftijd (nu 68 jaar) komt pas in 2028 uit op 69 jaar.

Geen reactie's

Geef een reactie