Arbeidsmarkt heeft een Wetboek van Werk nodig

Arbeidsmarkt heeft een Wetboek van Werk nodig

Bron: fd.nl / Ton Wilthagen / 6 juni 2019

Expert | Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt
Terwijl minister Koolmees na de aanname van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) nog aan andere hervormingen werkt, realiseert hij zich ook dat de arbeidsmarkt van de toekomst om een fundamenteel andere inrichting vraagt. Om die reden is de commissie Borstlap aangesteld, die eind november met haar aanbevelingen denkt te komen.
Los daarvan heeft een groep arbeidsrechtwetenschappers en advocaten, aangevoerd door de Rotterdamse hoogleraar arbeidsrecht Ruben Houweling en advocaat Max Keulaerds, het initiatief genomen om vanuit de verenigingen voor arbeidsrecht grondig na te denken over de toekomst van het arbeidsrecht. Hun benadering is: wegdenken van de bestaande regelingen en een heel nieuw wetboek ontwerpen.

Dit ‘Wetboek van Werk 2025’ is op tien uitgangspunten gebaseerd:
1. Het gaat om de waarde van werk in brede zin: voor individu, arbeidsorganisatie, economie en maatschappij. Arbeid is meer dan een manier van inkomen verdienen om van te leven en meer dan alleen een productiefactor binnen arbeidsorganisaties.
Zelfontplooiing en meedoen met de maatschappij zijn zeker zo belangrijk. Daarbij hoort dan ook een gelijke rechtsbescherming, inspraak, ondersteuning en fiscale behandeling van alle werkenden, ongeacht type werkcontract: vast, flex, uitzendkracht, platform of zzp. Daarom wordt er niet meer gesproken van werknemers, maar van werkers. En iedereen die werk aanbiedt is een werkverschaffer.

2. Het nieuwe wetboek moet een zo een eenvoudig en transparant mogelijk samenstel van regels worden die de vraag naar en het aanbod van werk maximaal bevordert. Via een aanvullende WerkApp worden werkverschaffers en werkers in begrijpelijke taal geïnformeerd over rechten en plichten.
Die app wordt in de toekomst doorontwikkeld naar een interactief en intelligent systeem dat ook vragen kan beantwoorden en conflicten kan helpen oplossen. Ook kan in de app het te ontwikkelen ‘skills paspoort’ van de werker worden opgenomen en kunnen daarmee op basis van competenties matches worden gemaakt met werkverschaffers. Mensen krijgen in de app suggesties voor toekomstig werk dat bij ze past.

3. Centraal staat ondersteuning en stimulering van een leven lang ontwikkelen voor iedereen, als basis voor werk vinden en houden. Daarvoor moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid worden genomen door het individu, werkverschaffers, sectoren, regio en rijk, met daarbij zeggenschap voor mensen over een eigen scholingsbudget. Het ontwikkelbudget dat het kabinet eerder deze week heeft afgekondigd, is een eerste stap in die richting. Voorkoming van werkloosheid staat voorop.

4. De sociale zekerheid moet veel meer dan nu een trampoline worden om mensen te doen terugveren naar de arbeidsmarkt tijdens periodes dat zij tijdelijk geen werk hebben. Daarin worden zij ondersteund door een regionale en laagdrempelige Werkhub, die zorgt voor scholing en ontwikkeling, een inkomensvervangende uitkering (werkloosheid en arbeidsongeschiktheid), re-integratie en arbeidsbemiddeling (van-werk-naar-werk). In die Werkhub bundelen publieke en private partijen de krachten.

5. Werkverschaffers worden gestimuleerd om mensen werk te bieden, omdat zij alleen de eerste zes weken verantwoordelijk zijn voor doorbetaling van een zieke werker.

6. Na de wachttijd van zes weken geniet die inkomensbescherming via een collectieve, private verzekering, zoals nu ook het geval is bij de ziektekostenverzekering. Re-integratie verloopt zoals gezegd via de regionale Werkhub.

7. Voor de beëindiging van iedere werkrelatie is een redelijke grond vereist; het werk houdt op, of de werker is niet geschikt het werk te blijven uitvoeren. Die beëindiging kan achteraf door een gespecialiseerde arbeidsrechter worden getoetst. Die rechter kent Nederland nu niet. Flexwerk wordt hierdoor alleen nog om eigenlijke redenen ingezet, niet voor concurrentie op arbeidsvoorwaarden.

8. De bestaande transitievergoeding bij ontslag vervalt. Het wegvallen van inkomsten door niet-verwijtbaar verlies van werk geeft in plaats daarvan recht op een verhoogde werkloosheidsuitkering. In de WW, de bijstand en de bijstandverlening voor zelfstandigen worden de mogelijkheden verruimd om de kans van werkzoekenden op nieuw en duurzaam werk door middel van scholing, trainingen en leerwerkplaatsen te vergroten.

9. Essentieel is dat de loopbaan van de werker over de volle lengte van het steeds langere werkzame leven wordt bezien. In elke levensfase kan het werk worden aangepast aan de daarbij behorende behoeften. Met voldoende recuperatietijd, maar ook tijd voor persoonlijke ontwikkeling en investering in de zorg voor familie en naasten.

10. Het wetboek garandeert voor alle ingezetenen voldoende inkomen vanaf de pensioenleeftijd. Zo nodig met behulp van scholing wordt tijdig overstappen naar werk dat minder belastend is, gefaciliteerd door de Werkhub, zodat werkers gezond de eindstreep kunnen halen. Het risico wordt onderkend dat een steeds groter deel van de werkers geen aanvullend pensioen meer zal opbouwen, terwijl zij financieel kwetsbaar zijn. Dat kan leiden tot noodgedwongen nóg langer doorwerken. Daarom maakt het wetboek het mogelijk dat alle werkers, inclusief zzp’ers zich aansluiten bij collectieve pensioenregelingen.

Een Wetboek van Werk maken, invoeren en laten werken is geen sinecure. Maar het is ook duidelijk dat het blijven breien aan en repareren van de bestaande regelingen geen toekomst heeft. Daar is een wenkend en werkend perspectief voor nodig.
En politieke moed.

Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt, Tilburg University. Reageer via expert@fd.nl.

Geen reactie's

Geef een reactie