‘Vergrijzing bedreigt onze pensioenen niet, ook niet in 2050’

‘Vergrijzing bedreigt onze pensioenen niet, ook niet in 2050’

Bron: www.nrc.nl / door: Rentsje de Gruyter / 19 maart 2018

In zijn boek 21 Mythes en onwaarheden over ons pensioen legt econoom en dwarsdenker Rob de Brouwer uit waarom ons pensioenstelsel er prima voorstaat. Vergrijzing vormt volgens hem geen bedreiging.

In de politiek overheerst al een aantal jaren een sombere toon als het gaat over het Nederlandse pensioenstelsel en de houdbaarheid daarvan. Ten onrechte, vindt econoom Rob de Brouwer (72). Uit ergernis over de vele halve waarheden en onwaarheden die hij politici daarover hoorde debiteren, schreef hij het boek 21 Mythes en onwaarheden over ons pensioen.
Ook werd hij – inmiddels zelf met pensioen – actief binnen de Nederlandse pensioenwereld, onder andere als voorzitter van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen. Daar ging een lange carrière aan vooraf bij overheid en in het bedrijfsleven. Een van zijn stellige overtuigingen is dat onze pensioenfondsen prima renderen en kerngezond zijn.

Rob de Brouwer (1945) werkte onder andere op het ministerie van Economische Zaken als afdelingshoofd en twintig jaar bij staalbedrijf Koninklijke Hoogovens en Corus, o.a. als directeur van diverse bedrijfsonderdelen en voorzitter van de raad van bestuur van Corus Duitsland. Sinds zijn pensioen is econoom De Brouwer actief geworden in de pensioenwereld, onder andere als bestuurslid van de Koepel van de Nederlandse Verenigingen van Gepensioneerden en als voorzitter van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen.

Als de pensioenfondsen zo gezond zijn, waarom mogen ze dan van De Nederlandsche Bank de pensioenen al jaren niet of amper indexeren?

„Sinds 2006 moeten pensioenfondsen onredelijk hoge buffers aanhouden. Volgens de pensioenwet die dat jaar werd ingevoerd, is een dekkingsgraad nodig van 125 procent om volledig te mogen indexeren. Haalt een pensioenfonds dat niet, dan mag het de pensioenen niet volledig aanpassen aan de inflatie. Met een dekking onder de 110 procent mag dit zelfs helemaal niet.

„De gemiddelde dekkingsgraad is nu 109 procent. Eigenlijk heel goed nieuws. Het betekent dat de pensioenfondsen al hun verplichtingen de komende 60 jaar kunnen nakomen en dan nog 9 procent vermogen overhebben. De regels zijn gewoon te streng. DNB gaat bijvoorbeeld ook uit van een nettorendement van 1,4 à 1,5 procent per jaar. Maar de norm van de pensioenfondsen zelf is 2,7 à 2,8 procent. Zou je die volgen – en dat is nog heel behoudend – dan vliegt de dekkingsgraad omhoog naar 125 procent! Nee, met hun gezondheid is echt niks mis.”

Dat de AOW onbetaalbaar wordt als we niet later met pensioen gaan, is volgens u een mythe. Waarom?

„Bij het berekenen van de toekomstige AOW-kosten is het Centraal Planbureau ervan uitgegaan dat die gelijk optrekt met het bruto binnenlands product. Dat klopt niet: de hoogte van de AOW-uitkering is gekoppeld aan het minimumloon. De kosten zijn daardoor een stuk lager. Maar op basis van die foute aanname is wél de pensioenleeftijd verhoogd. Nergens ter wereld is die de afgelopen vijf jaar zo hard gestegen als in Nederland.”

Moet de pensioenleeftijd dan weer omlaag?

„Dat kan om praktische redenen niet. Dan ontstaat de situatie dat u moet doorwerken tot uw 68e en tegelijkertijd iemand jonger dan u al AOW krijgt. Wel verwacht ik dat straks de AOW-leeftijd niet meer elk jaar zal veranderen. Ook omdat de levensverwachting veel minder hard stijgt dan gedacht. Gemiddeld worden we vijf jaar ouder dan in 1956, toen de AOW werd ingevoerd. De kosten van die extra vijf jaar kunnen we prima opvangen, zeker met de huidige, hogere AOW-leeftijd.”

Maar 50Plus, de politieke partij waarvoor u actief werd nadat u lang bij D66 zat, wil de AOW-leeftijd toch weer verlagen naar 65 jaar?

„Niet al mijn standpunten komen overeen met die van 50Plus. Henk Krol heeft in mijn ogen vorig jaar een grote fout gemaakt toen hij zei dat de AOW-leeftijd omlaag moet, desnoods door de uitkering te verlagen.”

U zegt: vergrijzing bedreigt ons pensioenstelsel niet. Ook niet in 2050, als 48 procent van de beroepsbevolking ouder is dan 65 jaar?

„Nee. Tegen die tijd zijn er veel gepensioneerden én is de zogeheten ‘groene druk’ historisch laag. Oftewel: het aantal mensen onder de twintig jaar is relatief laag. Die laatste groep kost veel meer geld dan de vergrijzing, door uitgaven aan onderwijs, kinderbijslag en kinderopvang. Maar dankzij onze hoge arbeidsparticipatie kan Nederland die lasten prima dragen.

„Dat lukte namelijk eind jaren zestig ook al. Toen drukte het aantal niet-werkenden even hard op de samenleving als straks in 2050. En destijds bestond de beroepsbevolking nog maar uit 3,5 miljoen mensen, op een bevolking van 11 miljoen mensen! Die verhouding ligt nu veel gunstiger: een beroepsbevolking van 8,5 miljoen mensen op een totale bevolking van ruim 17 miljoen. Dat zal nog wel iets groeien, maar meer dan 18 miljoen inwoners zullen er in 2050 niet zijn.”

Hoe is uw eigen pensioen?

„Mijn vrouw en ik hebben niets te klagen. In totaal krijgen we 70 procent van ons laatste salaris, maar dat is al jaren niet geïndexeerd. Naast AOW ontvangen we elk een aanvullend pensioen van onze oude werkgevers.”

In uw boek weerspreekt u dat jongeren een slechter pensioen opbouwen dan mensen van uw generatie. Maar u gaat daarbij uit van een jongere die 40 jaar in loondienst is. Dat is toch niet realistisch?

„De werkelijkheid is inderdaad diffuser. Zo zijn er steeds meer zzp’ers en flexwerkers. En als je een paar jaar niet in loondienst bent en dus geen aanvullend pensioen opbouwt via een pensioenfonds, heb je al een pensioengat. Dat is een reëel probleem waar we iets aan moeten doen.

„Maar dat betekent niet dat ons pensioenstelsel niet deugt of onhoudbaar is. Een jongere die een volledig aanvullend pensioen opbouwt via zijn werkgever krijgt straks – net als mijn generatie – bruto zo’n 75 procent van zijn gemiddelde loon als pensioen. Netto is hij beduidend beter af omdat hij minder AOW-premie betaalt.

„Om tweedeling te voorkomen tussen werknemers en zzp’ers, bepleit ik om de pensioenfondsen open te stellen voor alle werkenden. Zzp’ers betalen dan wel een hogere premie dan werknemers, van wie de werkgever tweederde van de kosten draagt. Maar dat levert waarschijnlijk wel een hoger pensioen op dan wanneer ze het regelen via een bank of verzekeraar.”

Geen reactie's

Geef een reactie